Al eeuwenlang staat het carnaval onder druk van de machthebbers, heiligen en de elite. Ook in ’s-Hertogenbosch is er veel verzet tegen deze ‘𝐛𝐫𝐚𝐬𝐩𝐚𝐫𝐭𝐢𝐣𝐞𝐧’. De dronkenschappen, opstootjes en vooral de maskers zijn een doorn in het oog. In 1881 dreigt de Bisschop het carnaval te verbieden en komt men in actie.  
 
Om het carnaval te redden, wordt een goed georganiseerd spel in het leven geroepen. Door de 𝐰𝐚𝐫𝐞 𝐚𝐚𝐫𝐝 van carnaval te laten zien: 𝐬𝐚𝐚𝐦𝐡𝐨𝐫𝐢𝐠𝐡𝐞𝐢𝐝 (rood), 𝐨𝐧𝐬𝐜𝐡𝐮𝐥𝐝 (wit) en 𝐩𝐥𝐞𝐳𝐢𝐞𝐫 (geel) kan het feest blijven bestaan.  
 
Het spel wordt gekenmerkt door de omgekeerde wereld, stad wordt dorp, met boeren en durskes, iedereen doet mee én is gelijk. Oeteldonk is geboren, met de Oeteldonksche Club aan het roer.
 
Door het 𝐦𝐚𝐬𝐤𝐞𝐫 af te zetten en de 𝐰𝐚𝐫𝐞 𝐚𝐚𝐫𝐝 te tonen, wordt het carnaval gered.  
Het spel rondom Oeteldonk 𝐢𝐬 de ontmaskering van carnaval.  
 
De 𝐛𝐫𝐚𝐬𝐩𝐚𝐫𝐭𝐢𝐣𝐞𝐧 zijn verbeeld als een ‘draak van een carnaval’. Ze steken de draak met de machthebbers en dit refereert ook naar de bijnaam van Den Bosch: de Moerasdraak. 
 
Door de vermomming af te doen, transformeert het geheel naar een 𝐬𝐜𝐡𝐨𝐨𝐧 𝐟𝐞𝐬𝐭𝐢𝐣𝐧. De draak wordt ontmaskerd en hét 𝐛𝐨𝐞𝐠𝐛𝐞𝐞𝐥𝐝 van deze onschuld, de 𝐎𝐞𝐭𝐞𝐥, komt tevoorschijn.